Je taal verraadt je: Uitspraak

Van Wikibrónne

• Wees Sherlock Holmes met het Limburgs

Je hoort een Limburger of een Limburgse praten. Waar zou hij of zij vandaan komen? Dat zou je wel willen weten. Het soort Limburgs dat men spreekt, kan daar veel over verraden.

De uitspraak in het Limburgs van het woord 'dat' geeft goede aanwijzingen.

- Zegt ieman 'det' of 'deh', dan is het iemand uit Midden- of Noord-Limburg. - Zegt iemand 'dat', dan is het iemand uit Zuid-Limburg onder Susteren.

Let ook op de woorden:

been eigen een ook boom

Zegt iemand:

been ege een ooch boom

en niet:

bein eige ein ouch boum

dan is dat iemand die afkomstig is uit Limburg ten oosten van de lijn Koningsbosch-Noorbeek.

In Koningsbosch gebruiken ze ook:

been ege een ooch boom

Het gehucht Spaanshuisken heet daar Oppe Boom.


- Gebruikt iemand een j- aan het begin van een woord, waar anderen een g- gebruiken, dan is dat iemand uit Kerkrade, Bocholtz, Vaals of Lemiers. - Zegt iemand 'ald' en 'halde' in plaats van 'oud' en 'houden': dan is dat iemand van boven de lijn Tegelen Meiel. - Zegt iemand 'gere' en geen 'gaer' (in het Nederlands 'graag'): dan is dat iemand uit Maastricht. - Zegt iemand 'hebbe' in plaats van het Nederlands 'hebben': dan is dat iemand uit Vlodrop. - Zegt iemand 'gäötje' en geen 'gaetje' (in het Nederlands 'gaatje'): dan is dat iemand uit Montfort. - Zegt iemand 'gewaesj' en geen 'gewaes' (in het Nederlands 'geweest): dan is dat iemand uit Maasbracht of Linne. - Zegt iemand 'väöre veurdeur' en niet 'väöre väördäör' of 'veure veurdeur': dan is dat iemand uit Sint Joost.

Woorden die ook veel zeggen over waar iemand vandaan komt, zijn de vormen die worden gebruikt voor het Nederlandse wij, jullie, zij (meervoud) en ons. Ook het woordje 'niet' in het Limburgs zegt veel, net als de woorden voor oud, zout en koud. Zoek dat maar eens uit!