Abraham Jacob van der Aa
Aa (Abraham Jacob van der), werd geb. te Amsterdam, 7 Dec. 1792. De dood van zijn vader verhinderde zijn geneesk. studiën, de conscriptie bracht hem onder de zeemilitie, de oorlog maakte hem krijgsgevangene in Engeland, de herstelling veranderde hem tot landsverdediger; dat alles van 1812-'17. Daarop werd hij boekhand. te Leuven; twee jaren later verwisselde hij dat hem onbekende vak met het onderwijs; van '25 tot de omwenteling schreef hij bij den Antw. auditeur-militair en vluchtte toen naar Breda, vanwaar hij menig gevaarlijken tocht, ook naar Antw. waagde. Sedert 1841 woonde hij te Gorinchem, waar zijn Aardr. Wdb. verscheen, en overl. daar 21 Maart 1857.
Het hieronder aangewezen levensbericht geeft de lijst zijner geschr., waarvan de voornaamste zijn: Aardrijksk. Wdb. van N. Brab., Breda, 1832; Herinneringen uit het gebied der [vaderl.] gesch., Amst. 1835; Nieuwe herinneringen, Amst. 1837; Geschied- en aardrijksk. beschr. van het koningrijk der Nederl., Gor. 1841, ook verkort uitgeg., Gor. 1844, 5e druk, Arnhem, 1857; Nieuw biogr. anthol. en critisch Wdb. van Nederl. dichters [aanhangsel op Witsen Geysbeek] Amst. 1844-'46, 3 dln., nieuwe [titel-] uitgave, Amst. 1864; Geschiedk. beschr. van Breda, Gor. 1845; Nederl. Oost-Indië [Java] Amst. en Breda, 1846-'57, 4 dln; Beschr. van den Krimpener en den Loopikerwaard, Schoonh. 1847; Nederland, handboekje voor reizigers, Amst. 1849; Lotgevallen van Willem Heenvliet, Amst. 1851; Biogr. Wdbk. der Nederl. [tot Coehoorn], Haarlem 1851-'57; Beknopt Aardrijksk. Wdbk. der Nederl., Gor. 1851-'54; Bloemlezing uit [Van Effen's] Spectator, in Kl. en Lett. Pantheon 1855, 2 dln; Parelen uit de lettervruchten van Nederl. dichteressen, Amst. 1856; Ons Vaderland en zijne bewoners, Amst. 1855-'57. Op zijn ziekbed schreef hij het Levensbericht van A.C. Schenk [Hand. Letterkunde '57]. Nog was hij redacteur van den Z.- en N.-Holl. Volksalm. en leverde hij talrijke bijdragen in: Letterl. maandsch., Vaderl. Letteroef., Vriend des Vaderlands, Algem. Konst en Letterb., Maria en Martha, Astrea, Globe, Navorscher, enz.
(Hand. Mij. Ned. Lett., 1857.)