Erelied der Potentaten van Beek
Erelied der Potentaten van Beek | |
---|---|
Sjriever | ? |
Jaortaal | 1892 |
Plaats | Baek |
Saort | Leedteks |
Oetveurendje | ? |
Trögk nao Baek.
Teks
[bewirk]Is Potentaat zijn niet heel goed ? - wel vast.
Hoe heet hij die niet mede doet ? - een kwast !
De grootste pret, 't zij vroeg of laat,
heeft wis een echte Potentaat.
Hoezee, hoezee, hoezee ! (bis)
Vindt g'iemand die meer vreugde heeft ? - wel neen.
Of treurt om 't tijdstip dat hij leeft ? - niet één.
Geen afgunst, twist of broederhaat,
is in den waren Potentaat.
Hoe schoon, hoe schoon, hoe schoon ! (bis)
Wat geeft dit feest aan groot en klein ? genot.
En wie kan 't beste grappig zijn ? - een zot.
Dan juichen, gek zijn, maar niet kwaad,
is 't streven van een Potentaat.
Hoera, hoera, hoera ! (bis)
Hoe spreekt men van den optocht dan ? - met eer.
En wat wenst ieder als het kan ? - nog meer.
Men prijst in 't cafe en op straat,
den eerenaam van Potentaat.
Met recht, met recht, met recht ! (bis)
Wat zegt het vrouwtje tot haar man ? - wel vent,
Als paard en wagen dienen kan - kontent.
Zij, die steeds d'eerste toon aanslaat,
buigt gaarne voor den Potentaat.
Wat roem, wat roem, wat roem ! (bis)
Het meisje biedt thans voor den trouw - galant.
Den jong'ling, die graag paren zou - haar hand.
en zegt met liefde inderdaad,
het woordje tot den Potentaat :
Ja ja, ja ja, ja ja ! (bis)