Pieter Jan Batist Carel Robidé van der Aa
Aa (Pieter Jan Batist Carel Robidé van der), zoon van C.P.E., op den gen. Hemelschen Berg, 23 Mei 1832 geb., onderwezen op ‘het Hemeldal’ en Noorthey; stud. aan het Amst. Ath. en het Luth. Sem., werd te Leiden theol. cand., vestigde zich 1857 te 's-Grav., waar hij zich aan geogr. en indologische studiën wijdde, en 10 Febr. 1887 overleed. Reeds 1851 bezocht hij Londen, later België en Parijs, verder Spanje en Tetuan - door zijn reisgenoot Gerard Keller beschr. - ook Italië en Sicilië, Duitschland en Boheme. Als psd. gebruikte hij den grootmoederl. naam [Robrecht] van Peene, en teekende daarmede vele stukken in N. Rott. Ct., Zondagsblad, Kolon. Jaarb., de beide laatste jaarg. bijna geheel. Onder eigen naam begon hij 1859 te werken in K. en L. bode, werd medeoprichter van den Ned. Spect., gaf daarin stukken evenals in: Gids, Ind. Gids, Bijdr. Instituut voor Land- en Volkenkunde v.N.-I. en Werken van het Aardr. Gen. - In de hieronder vermelde levensschets heeft Jhr. Mr. Quarles van Ufford zijn arbeid zóó volledig beschr., dat hier slechts de titels zijner hoofdwerken volgen.
Hij bewerkte voor den natuuronderz. Von Rosenberg diens Reistochten in de afd. Gorontalo, 1865; naar de Z. Oostereil. 1867; de Geelvinksbaai op N.-Guinea 1875. Over N.-Guinea, tot welks beste kenners hij behoorde, is zijn voornaamste werk: Reizen naar Ned. N.-G., op last der reg. van Ned.-I. ondernomen, 1871-'76; Overzicht der reizen naar N.-G. in '79-'82; Reizen van Van Braam Morris naar de Noordkust v. Ned. N.-G. in '83-'84. Afzonderl. uitgaven, alle te 's-Gravenh. gedrukt: Afrikaansche Studiën. Koloniaal bezit en part. handel op de Westkust van Afrika, '71; De groote Bantamsche opstand in het midden der vorige eeuw, '81.
(Hand. Mij. Ned. Lett., 1887.)