Sint Servaes legende/Veurwaord

Van Wikibrónne

[p. 5]Voorwoord De behoefte aan een heruitgave van de middelnederlandse Sint Servaeslegende van Hendrik van Veldeke deed Tjeenk Willink/Noorduyn besluiten, met instemming van alle erbij betrokken personen en instellingen, een nadruk te leveren van mijn uitgave, die in 1950 uitkwam bij de Standaardboekhandel in Antwerpen.

In deze hernieuwde verschijning konden uiteraard om technische redenen geen wijzigingen in de bestaande tekst worden aangebracht. Alleen kreeg ik de gelegenheid een nieuw voorwoord te schrijven. Daarvan maak ik gebruik om een aantal vergissingen en drukfouten, die in deze herdruk wel moesten blijven staan, door de volgende aanwijzingen te herstellen. Ik dank deze verbeteringen aan een collatie van het hs. door Th. Frings en een recensie van H.J.E. Endepols (zie litt. opgave hierna).

Op blz. 10 r. 22 v.b. (cor)restor 1: (cor)rector. - blz. 16 r. 8 en 9 v.b. Bosmans l: Bormans.

Op blz. 185 aant. 16 sticht l: stichte. - blz. 187 aant. 576 r. 4: op vs l: op vs 578. - blz. 194 aant. 189: wezen l: weren; doorgestrept l: doorgestreept. - blz. 197 aant. 1092: hesar l: besat.

In de woordenlijst op blz. 203: Ambt l: Ampt. - kol. 2 r. 3 v.o.: bediende l: las. - blz. 205 kol 1 r. 10 v.b. comper l: compar. - blz. 210 Heerden in vs II, 156 is praet. van heren ‘met een leger verwoesten, plunderen, platbranden’. (Mnl. Wdb. III, 365). - blz. 210 Heymelyck l: Heymelych. - blz. 211 kol. 2 r. 2: 2929 l: 2930. - blz. 214 kol. 2 r. 8 v.o. II l: I. - blz. 215 bij Sent toevoegen: II, 2138 = ‘aangezien’. - blz. 218 kol. 2 r. 11: 950 l: 900.

In de versteksten I 70: de punt achter deze regel moet vervallen - 212 mochen l: mochten - 388 dan l: dat - 398 busschop l: busscop - 516 daar l: daer - 633 busschop l: busscop - 734 den l: sen - 1026 cleeyne l: cleyne - 1493 busscop l: busscopp - 1562 ambt l: ampt - 1580 soecte l: soechte - 1677 goede l: gode - 1749 ghegeuen l: ghegheuen - 1777 ziel l: ziele - 1812 versprieder - l: verspieder - 1990 Doeen l: Doen - 2110 crank l: cranck [p. 6]2122 geneseen l: genesen - 2126 wormze l: wormtze - 2140 gerhne l: gherne - 2169 gheistelike l: gheystelike - 2221 all l: alle - 2280 heilighen l: heiligen - 2498 ontschuldich l: onschuldich - 2849 ewighe l: ewighen - 2858 hunnen der l: hunen her - 2991 sint l: sinte - 3174 de punt achter de regel moet vervallen - II 47 ghebeuren l: ghebueren - 170 - helighe l: heilighe - 223 hunnen l: hunen - 231 Busscoppen l: Busscopen - 547 ghemartielijt l: gemartielijt - 596 kerstenen l: keerstenen - 638 Vuter sorghen verloeste l: Vuten storme brachte - 1043 sobighe l: somighe - 1095 heeren l: heren - 1658 gebeuren l: gebueren - 1706 de punt achter de regel moet vervallen - 1970 willen l: wille - 2344 starf l: starff - 2900 egheyene l: egheyne - 2964 verloesen l: ontfaen. Voor nog enkele spellingsvarianten van u/v en y/ij zie verder het art. van G. Schieb en Th. Frings.


Voor de bekende litteratuurhistorische kwesties rondom Hendrik van Veldeke en meer speciaal zijn Sint Servaeslegende verwijs ik in het algemeen naar de handboeken voor de geschiedenis van de letterkunde, nl. de Letterkunde van de Middeleeuwen, door J. van Mierlo I (2e druk 1949) blz. 184-186 en G. Knuvelder, Handboek tot de Geschiedenis der Nederlandse Letterkunde I (2e druk 1957) blz. 57-60.

Voor de litteratuur over deze zaken na het verschijnen van mijn uitgave in 1950 vergelijke men de volgende chronologisch geordende publicaties:

H.J.E. Endepols - over mijn uitgave in Tijdschr. Nedl. Taalen Letterkunde LXVIII (1950) blz. 129-138. G. Schieb en Th. Frings - over mijn uitgave in Leuvense Bijdragen XLI (1951) blz. 18-20. Zie hierin een belangrijke litteratuuropgave, speciaal publicaties van Th. Frings en Gabriele Schiebs als voorbereiding op hun critische tekstuitgave (1956) en met het oog op de polemiek met Van Mierlo. Vergelijk daarvoor vooral het hierna te noemen art. van De Bruin (1958). J.J. Mak, Veldeke's Servaes. Proeve van existentialistische literatuurbeschouwing in Dietsche Warande en Belfort 1952, blz. 475-485. J. van Mierlo, De oplossing van het Veldeke-probleem, in [p. 7]Versl. en Med. Kon. Vl. Acad. 1952, blz. 609-715. J. Notermans, Is Hendrik van Veldeke's Servaeslegende te dateren? In Levende Talen nr. 177 (1954), blz. 500-506. C Minis, Dat Prologus van Sint Servaes legenden, in Tijdschr. Nedl. Taal- en Letterkunde LXXII (1954), blz. 161-183. J. van Mierlo, Werd de proloog van Sint Servaes geïnterpoleerd? in Versl. en Med. Kon. Vl. Acad. 1955, blz. 41-51. P.C. Boeren, Vragen rondom Hendrik van Veldeke, in Tijdschr. Nedl. Taal- en Letterkunde LXXIII (1955), blz. 241-261; voortgezet in LXXIV (1956), blz. 99-116. Theodor Frings und Gabriele Schieb, Sente Servas, Sanctus Servatius, Kritisch hrsg. von.... Halle (Saale) 1956. J. van Mierlo, Het bisdom Luik als kultuureenheid in de 12e eeuw. In Versl. en Med. Kon. Vl. Acad. 1957, blz. 419-437. J. van Mierlo, Oude en nieuwe bijdragen tot het Veldeke probleem. Kon. Vl. Acad. voor Taal- en Letterkunde. Reeks III nr. 35 (1957). C.C. de Bruin, Habent sua fata manuscripta. Opmerkingen bij de uitgave van Sente Servas door Frings-Schieb, in Nw. Taalgids 51 (1958), blz. 95-104. J. Notermans, Rondom de Maaslandse dichter en minnezanger Heinric van Veldeke. Hasselt 1973 (bundeling van opstellen 1927-1973). J. Notermans, Commentaren op Heinric van Veldeken's Sint Servaeslegende. Ten geleide door J. Deschamps. Maastricht 1974.

Naast de op zichzelf interessante critische uitgave van Frings, die de zogenaamde ‘oertekst’ van Heynrijcks dichtwerk zo dicht mogelijk poogt te benaderen, blijft een eenvoudige diplomatische uitgave van het vijftiende eeuwse handschrift als reëel historisch document o.i. altijd van waarde voor liefhebbers van de letterkunde en voor wetenschappelijk onderzoek. Daarom hebben wij het gewaagd deze heruitgave te verzorgen en zijn we de uitgevers dankbaar voor hun initiatief.


Januari, 1976


G.A. van Es